Een pelgrimage naar de schrijver Ernest Hemmingway
Vijftig jaar geleden las ik als middelbare scholier voor het eindexamen Engels de bekende novelle van de Amerikaanse schrijver Ernst Hemingway De oude man en de zee (oorspronkelijke titel The Old Man and the Sea).
Het boekje was onder middelbare scholieren populair omdat het dun is, spannend en makkelijk – in steenkool Engels – na te vertellen. Van de vele technische visserstermen begrepen wij en de examinator niets, dus geen vragen daarover.
Achteraf bezien heb ik er weinig van begrepen. Het is een boekje met een diepe gelaagdheid. Het gaat over veel meer dan alleen maar over een mislukte visvangst. Het is ook een aangrijpend verhaal over eenzaamheid. Dat laatste ontging mij en mijn klasgenoten volledig. Nu, na herlezing van The Old Man and the Sea, ter voorbereiding van een bezoek aan het Hemingway museum in Havana (maart 2015) begrijp ik het meesterwerk pas in zijn volle omvang.
The Old Man
Eerst het verhaal van de visvangst zelf: de oude visser Santiago heeft 84 dagen lang geen vis gevangen. Dat is de reden waarom de leerjongen Manolin van zijn ouders niet langer met hem mee mag en zijn geluk moet beproeven bij andere vissers. Manolin is echter gehecht aan de oude man en bezoekt hem elke avond in zijn hutje, helpt hem met het binnenhalen van het materiaal, zorgt voor zijn eten en praat met hem over hun gezamenlijke passie: honkbal, en met name de Amerikaanse sportheld Joe DiMaggio. Santiago vertelt Manolin dat hij de volgende dag ver de Golf zal opvaren, omdat hij ervan overtuigd is dat hij deze keer een goede vangst zal hebben.
Zo vertrekt hij op de 85e dag, zet zijn lijnen uit, en inderdaad heeft hij midden op die dag een grote vis aan de haak. Het blijkt een grote marlijn, die hij niet binnen kan halen. Het dier is zelfs zo groot en sterk dat het zijn bootje dagen op sleeptouw neemt. Santiago geeft de strijd niet op en houdt twee dagen en nachten vol, tot hij gewond en uitgeput is. Hij heeft echter groot respect voor zijn ‘tegenstander’, die hij beschouwt als een ‘broeder’.
Op de derde dag begint de vis uit vermoeidheid om de boot heen te zwemmen en met zijn laatste krachten weet Santiago het dier tijdens een van zijn radeloze sprongen aan zijn harpoen te krijgen. Hij bindt de enorme vis vast aan de zijkant van de boot en gaat op huis aan, met het idee, dat hij hiervoor een fikse prijs zal kunnen krijgen, maar ook met de gedachte, dat eigenlijk niemand waardig genoeg zou zijn om dit dappere dier te mogen eten.
Op de lange weg terug naar de kust vallen haaien, aangetrokken door het bloed, het lichaam van de vis aan en een nieuw gevecht dient zich aan. Bij de verdediging van zijn vangst doodt hij een van de haaien, maar raakt daarbij zijn harpoen kwijt. Hij improviseert een nieuw wapen door zijn mes vast te maken aan een van de roeiriemen. Op die manier weet hij zeven haaien te verslaan. Inmiddels is echter van zijn vis alleen nog een karkas over.
Als hij de volgende ochtend eindelijk de kust bereikt, strompelt hij naar huis en valt daar uitgeput in een diepe slaap. Een groepje vissers, niet op de hoogte van Santiago’s reis, verzamelt zich rond zijn boot en bewondert de restanten van de grote vis.
Manolin, die al die tijd bezorgd op zijn terugkeer heeft gewacht, huilt van opluchting als hij de oude man in slaap vindt. Hij haalt koffie en een krant voor Santiago, en als de oude man wakker wordt, belooft Manolin, dat zij op de volgende reis weer samen zullen zijn. Als Santiago weer in slaap valt, droomt hij van leeuwen op de kust van Afrika.
Als in een Shakesperiaans drama volgt ergens in het verhaal van de oude visser de noodlottige omslag: euforie slaat om in diepe teleurstelling. De grootse en mooiste vangst van zijn leven wordt in een uitputtend gevecht langzaam verslonden door de haaien. Als de oude visser in Cojimar aankomt is alleen het geraamte over. Hij wil er niet naar kijken, zo groot is zijn ontgoocheling. Toevallig aanwezige toeristen wel: die denken in hun (contrasterend) onbegrip dat het om een haai gaat.
What’s that? She asked a waiter and pointed to the long backbone of the fish that was now just garbage waiting to go out with the tide.
“Tiburon” the waiter sais. “Eshark” He was meaning to explain what had happened.
“I didnt know sharks had such handsome, beautifully formed tails”.
“I didn’t know either” her male companian said.
Hemingway’s boat: de Pilar
De oude man en de zee is in de kern gebaseerd op een waar gebeurd verhaal dat rondzong onder de vissers van het Cubaanse plaatsje Cojimar (onder de rook van Havana) waar Hemingway veel mee optrok. Aangenomen wordt dat het karakter van de hoofdpersoon, Santiago, gedeeltelijk is gemodelleerd naar de Cubaanse visser Gregorio Fuentes. In 1928 ontmoette Fuentes Hemingway, die hem inhuurde om voor zijn boot – de beroemde Pilar – te zorgen. Bijna 30 jaar lang deed Fuentes dienst als kapitein en zorgde ook voor de boot als (toen) Hemingway er niet (meer) was. Fuentes overleed in 2002 op 104-jarige leeftijd.
Het schip liet hij na aan de Cubaanse regering. Volgens eigen zeggen heeft hij het boek nooit gelezen.
In een voorstadje van Havana heb ik de villa waar Hemingway jarenlang in woonde bezocht en ook de Pilar kunnen bewonderen. In mijn verbeelding een groot jacht, in realiteit een klein bootje, wel zeewaardig. Hemingway was er ten diepste mee verbonden. Hij is vier keer getrouwd geweest: alleen zijn boot bleef hij trouw.
- No one should be alone in their old age, he thougt. But it is unavoidable.
- Why do old men wake so early? Is it to have one longer day ?
- He looked across the sea and knew how alone he was.
- But a cramp, he thought of it as a calambre, humiliates oneself especially when one is alone.
- The ocean is very big and a skiff is small and hard to see , the old man said. He noticed how pleasant it was to have someone to talk to to instead of speaking only to himself and the sea.
Karakteristiek voor het boek vind ik de gesprekken die de oude visser met zichzelf voert. Hardop pratend tegen zichzelf geeft hij commentaar op de gebeurtenissen. De oude man is zich terdege bewust van dat trekje en heeft er een psychologische verklaring voor: eenzaamheid.
He did not remember when he had first started to talk aloud when he was by himself. (…) he had probably started to talk aloud, when alone, when the boy had left. But he did not remember. (…). But know he said his thoughts aloud many times since there was no one that they could annoy.
‘If the others heard me talking out aloud they would think that I am crazy’, he said aloud. But since I am not crazy, I do not care.
The Old Man and the Sea is geschreven in 1951 en uitgegeven in 1952. Het was het laatste grote werk dat Hemingway tijdens zijn leven gepubliceerd zou zien. Het boek werd in 1953 bekroond met de gerenommeerde Pulitzerprijs voor Fictie en droeg bij tot de toekenning van de Nobelprijs voor de Literatuur in 1954. Zelf kon hij de Nobelprijs in Zweden niet in ontvangst nemen als gevolg van een ernstig ongeluk. Bij het ontvangen van de Nobelprijs benadrukte Hemingway in een schrijven de eenzaamheid en het isolement van de schrijver:
“Writing, at its best, is a lonely life. Organizations for writers palliate the writer’s loneliness but I doubt if they improve his writing. He grows in public stature as he sheds his loneliness and often his work deteriorates. For he does his work alone and if he is a good enough writer he must face eternity, or the lack of it, each day“[11]
( “Schrijven, op zijn best, is een eenzaam leven. Organisaties voor schrijvers verzachten de eenzaamheid van de schrijver, maar ik twijfel of ze hem beter doen schrijven. Hij krijgt meer publiek aanzien als hij zijn eenzaamheid afschudt maar dikwijls gaat dan zijn werk achteruit. Immers, hij werkt alleen en als hij een goed schrijver is moet hij de eeuwigheid of het gebrek eraan elke dag onder ogen zien.”).
The sun also rises (Hemingway’s eerste meesterwerk)
Hemingway voelde zich verknocht aan Cuba. Het was zijn tweede vaderland geworden. Dood zal hij er niet gaan. Na de revolutie (1959) verlaat hij vroegoud en ziek het eiland en heeft het nooit meer terug gezien. Hij keert terug naar de VS (Idaho). Een jaar later wordt hij opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis (Mayo Clinic), waar hij een behandeling krijgt met zware medicijnen en elektroshocks (2x per week). Naast andere kwalen lijdt hij aan dementie en achtervolgingswaanzin (niet geheel ten onrechte omdat FBI-baas Hoover hem bespioneerde). Op 2 juli 1961 haalde hij ‘s morgens vroeg zijn jachtgeweer uit de wapenkast. Hij laadde het en haalde de trekker over. Zoals zijn vader, twee zussen en een kleindochter kwam hij,61 jaar, onnatuurlijk aan zijn einde. Ook zijn jongste zoon, Gigi, een transsexueel, eindigde zijn leven in ontluistering. Hij overleed na een mislukt en turbulent leven volkomen doorgedraaid in een vrouwengevangenis in Florida.
Hemingway was een man met vele gezichten, sommigen beweren maskers. Hij was bij uitstek een macho: oorlogsveteraan, avonturier, jager op groot (Afrikaans) wild, diepzee visser en womanizer (John F. Kennedy kon nog wat van hem leren). Hij was in zijn tijd een internationale ster en permanent omgeven door (beroemde) mensen en de media. Hij leidde het leven van een gevierd schrijver en jetsetter (geen drugs, wel heel veel drank).
Zijn leven kende ook keerzijden en diepe dalen. Hemingway heeft zijn leven lang strijd moeten leveren met zijn innerlijke demonen, vooral ’s nachts als hij dagenlang geteisterd werd door slapeloosheid of afschuwelijke nachtmerries. Een verloren strijd. Op het laatst ging de zon voor hem niet meer op.
—————————–
Recent Comments