Apr 172011

“Er is niet veel belangrijks over vrouwen en liefde gezegd, dat niet al lang in het Latijn gezegd is” merkte een bekende classicus eens op. Ik kan die uitspraak moeilijk beoordelen, omdat ik van alle drie de onderwerpen te weinig afweet. Maar wie weet, misschien verandert dat ooit: dum spiro, spero (zolang ik ademhaal, hoop ik).

Ontegenzeggelijk hebben de Romeinen behartenswaardige dingen gezegd over de mens, de maatschappij en natuur. Bondiger dan wie ook. Volgens de overlevering zou keizer Ausgustus op zijn sterfbed de onsterfelijke woorden gesproken hebben: acta est fabula, gespeeld is het stuk, het spel is uit. Kan het korter, mooier en cynischer ? Traditioneel werd deze zin uitgesproken in een Romeinse schouwburg op het einde van een voorstelling door een van de toneelspelers of de leider van het gezelschap, met de toevoeging plaudite! klapt in de handen!
De grote staatsman Augustus zag zijn levenswerk kennelijk als een groot toneelspel, lang voordat Shakespeare, ook een meester van de one-liner, dichtte:

All the world’s a stage,
And all the men and women merely players:
They have their exits and their entrances;

Fabula betekent verhaal, toneelstuk; speciaal gebruikt als titel van de dierenverhalen van Aesopus en navolgers. Dit genre heeft zich door de eeuwen heen in een grote populariteit mogen verheugen. Iedereen kent wel een paar fabels, zonder misschien te weten waar ze vandaan komen. De dierenverhaaltjes blijven boeien omdat de moralistische boodschap die erin verpakt zit, actueel blijft. Of het nu gaat om afgunst, bedrog, hoogmoed of het recht van de sterkste. Wat te denken van de klassieker: de wolf en het lam.

Bij dezelfde beek stonden een wolf en een lam, door dorst gedreven.
Stroomopwaarts stond de wolf en ver stroomafwaarts het lam.
Door zijn onverzadigbare vraatlust aangezet, wendde de rover een reden voor om te twisten.
“Waarom sprak hij, heb jij mijn drinkwater vertroebeld?”
Waarop vol vrees de woldrager antwoordde: “Hoe kon ik doen, wolf, vraag ik u, dat waarover u zich beklaagt? Het water stroomt van uw naar mijn drinkplaats.”
Weerlegd door de kracht van de waarheid, zei de wolf: “zes maanden geleden heb je kwaad over mij gesproken.” Het lam daarop: “Maar ik was toen nog niet geboren.” – “Jouw vader dan, bij Hercules, hij heeft over mij kwaad gesproken.” sprak de wolf weer. Daarop grijpt hij het lam, verscheurt het en pleegt een moord.
Deze fabel, zegt de dichter, is voor het soort lieden geschreven die om verzonnen redenen onschuldigen onderdrukken. Een tikje overbodige toevoeging lijkt me omdat de moraal van het verhaal uit zichzelf meer dan duidelijk is.

Maar hoe begaan ik ook ben - sinds mijn kinderjaren – met het lot van het lam, of liever gezegd met het lot van de kleine man, de fabel van de wolf en het lam is me dierbaar om een diepere reden. De noodlottige ontmoeting tussen de wolf en het lam aan het water was geen toeval, geen kwestie van vrije wil, maar onontkoombaar, door natuurkrachten gedreven, dwz door een afschuwelijke dorst. Siti compulsi, door dorst gedreven, staat er in het origineel. Die twee simpele woorden doen me regelmatig denken aan een goede kennis, die een grootse reputatie als drinker had opgebouwd. Maakte iemand (weer) eens een opmerking over zijn drinkgedrag dan zei hij vermoeid: “je zegt nu wel dat ik teveel drink, maar je vraagt  niet hoeveel dorst ik heb.”
Dronkenschap, siti compulsi!

Leave a Reply

(required)

(required)