Santana – Samba Pa Ti
Nico Kemper, Paramaribo november 2012
Mij is gevraagd of ik mijn favoriete muziek song, zou willen toelichten met een waarom? Het werd al spoedig een reis door de muzikale geschiedenis van mijn leven. Het ene na het andere lied, wat ik ooit had beluisterd op single, LP, of op een huidige CD, kwam in mijn gedachten voorbij en hoe meer ik er over nadacht hoe moeilijker werd de keuze voor mijn favoriete muziek nummer. Zo weg mijmerend in mijn muziek geschiedenis besefte ik, dat de gedachten aan al die jaren van muziek, veel herinneringen en emoties bij me opriep. Je word je opeens bewust dat muziek tijdloos en levendig is, in tegenstelling tot het leven.
Hoe dan ook, ik zal toch mijn favoriete liedje voor de dag moeten komen, al valt de keuze daarop niet mee.
In gedachten ga ik 44 jaar terug en zie ik me weer op de slaapkamer van mijn oudere broer zitten, om stiekem plaatjes te draaien op zijn pick-up. In eerste instantie waren het Buddy Holly, the Kinks, Roy Orbison, the Rolling Stones etc. die mij lieten weg dromen in de wereld van succes en adoratie.
Een paar jaar later, was ik veertien jaar oud en helemaal weg van de LP “Voor de overlevenden “van Boudewijn de Groot met o.a. Testament, Naast jou, Beneden alle pijl en Vrienden van toen. Stuk voor stuk geweldige en tijdloze teksten van Lennaert Nijgh, die ik vandaag de dag nog moeiteloos uit me hoofd kan meezingen. Nog steeds vind ik dit een van de beste Nederlandstalige LP’s aller tijden.
Op mijn zestiende verjaardag, kocht ik vol trots mijn eerste Lp, voor 19 gulden een enorm bedrag voor mij in die tijd. Het was naar later bleek, de volledig geflopte LP, “John Barleycorn must die” van de Traffick onder leiding van lead zanger Steve Winwood. Ik zelf heb de plaat grijs gedraaid en vond en vind de titel nummer nog steeds een mooi nummer, al was het alleen maar omdat het lied voortkomt uit een Ierse legende en iets van mystiek met zich meedraagt.
In de jaren erna was o.a. Dave Brubeck met “Take five“ voor mij een topper. Het herinnert me aan de zomervakantie op Terschelling en m.n. aan bar “De stoep” in het dorpje Midsland. Ook aan de The Eagles “ One of this nights “ heb ik mooie herinneringen. Die draaiden we vaak toen we net op ons zelf woonde en m.n. in het weekend, als we gezellig s’avonds laat met vrienden aan de borrel zaten en tot diep in de nacht aan het kaarten waren.
Of Fleetwood Mack met de LP “Rumours “ die we op vakantie, eind jaren zeventig in Frankrijk vaak draaiden.
“Rolover lay down”van “Status Quo” die half jaren ’70 tijdens de kermis in Edam, een enorme kraker was, is er ook een om in mijn herinnering in te lijsten.
Voor mij zijn dit stuk voor stuk muzikale hoogte punten uit mijn verre verleden en waar ik fijne herinneringen aan beleef.
Ik was en ben een veelzijdige muziek liefhebber, waarbij mijn belangstelling voor de muziek van “Van Morrison” en vooral voor de Chicago blues mijn voorkeur heeft.
Vanaf 2005 heb ik de muziek van de Amerikaanse blues zanger Keb’Mo leren kennen en deze voor mij fantastische muzikant is voor mij een ware ontspanning om naar te luisteren. Maar uiteindelijk heb ik de mooiste herinnering, aan een nummer van “Santana” uit begin jaren ’70, n.l. “Samba Pa Ti “ Ik zie mezelf weer in gedachten, 18 jaar oud en weer terug in mijn ouderlijk huis. Ik lig heerlijk ontspannen op bank, met mijn hoofd op de schoot van mijn vriendin. Ze draait nog meer krullen in mijn haar, dan ik al heb en op de achtergrond speelt Santana “Samba Pa Ti” We creëren onze ideeën, maken mooie toekomst plannen en idealiseren het leven wat voor ons ligt. Nu anno 2012, is het krullend draaiende vriendinnetje van toen, al 37 jaar mijn vrouw en nog steeds mijn grootse vriendin. Het ultieme geluk gevoel, heeft plaats gemaakt voor houden van en dat is voor mij een rijkdom van onschatbare waarde.
Vandaar dat “Samba Pa Ti” wat heel toepasselijk Samba voor jou betekent, mijn favoriete muziek nummer.
zie op youtube: Samab Pa TI
Groet Nico
Een verkoelende bries trekt over het balkonterras van Hotel Residence Inn, Paramaribo. Tevreden reiken Gerard, Nico en ik (Ton Kolsteren) naar de zojuist met acht jaar oude rum ingeschonken glazen. De conversatie kabbelt voort op het rustige tempo dat in de tropen gangbaar is. Hoe we er op komen weet ik niet meer, maar we krijgen het over oude popliedjes. Het eerste singletje en nummers met romantische connotaties. Schielijk vullen we de glazen bij en alle ogen krijgen een glans. Gerard heeft een eigen blog en stelt voor om een bijdrage te schrijven over een popsong die eens erg belangrijk was. Een Proustiaanse queeste naar een verloren jeugd vangt aan. Ik zet in met mijn allereerste aanschaf: Neil Sedaka’s “Oh Carol”.
Oh Carol, I’m but a fool
Darling I love you
Though you treat me cruel
You’ve hurt me and you make me cry
But if you leave
I will surely die!!!!!
Mijn tweede single was Fats Domino’s “When the saints go marching in”. Daarna Bob Luman met “Let’s think about livin’ . De vierde aanschaf was een curieuze: Uncle Satchmo’s Lullaby van Louis Armstrong met het schattige Duitse zangeresje Gitte. Uit de Duitse film “La Paloma” van 1959 stamt dit ontroerende duet.
Ich sage gut Nacht
I say goodnight
Ich traüme von dir & I dream of you
Dank Youtube dat je de beelden voor ons bewaard hebt!!!
De dagen dat ik mijn platencollectie begon op te bouwen waren nog verwarrende tijden. Verscheidene invloeden verdrongen zich om mijn identiteit te gaan vormgeven. Er was de overgang van de jaren ’50 muziek. Snackbar Marja (puntzakje friet: 15 cent, een vierkant zakje kostte 25 cent, sauskeus mayo of piccalilly) in de Jan Evertsenstraat had een jukebox tussen het warme en het koude buffet. Grote jongens met Zündapps compleet met vossestaart joegen gillende meiden de portieken in, drukten ondertussen met jaloersmakende nonchalance E5 in en dan kwam-i weer: Loyd Price’s ”Rock Personality”.
Ik had een oudere buurjongen, Peter Schotvanger, waar ik grote bewondering voor had. Ik mocht een keer bij hem thuis komen. Peter dronk wodka uit een conische fles van het merk Relsky en draaide muziek van John Coltrane. Hij liet me op pijnlijke wijze voelen dat ik te laat was geboren, dat de jazz onbereikbaar was. Een trots lid van de beatnikgeneratie. Hij had wellicht gelijk, ook al reisde ik later virtueel Dean Moriarty en Sal achterna over de route 66.
Neen, mijn muziek werd die van de Stones. Niet de Beatles, want die muziek werd zelfs door mijn moeder wel gewaardeerd en dat was de dolksteek voor onze fabfour. Een bondgenoot vond ik in Henk de Vries, mijn beste vriend die helaas te vroeg is overleden. Henk maakte elke woensdag een omweg naar school via de Utrechtse straat. Daar bevond zich toen al Concerto, de platenzaak van Amsterdam. Als service hadden zij vanaf woensdag de top 20 van Engeland en cashbox top 20 van de VS in de vitrine hangen. Henk hield ons zodoende up-to-date. Het was nog niet zo eenvoudig om de nummers ook echt te horen. Popprogramma’s op de radio waren een zeldzaamheid: je had “Tijd voor teenagers” op de zaterdagmiddag, maar dan moest je nog verdomde snel naar huis fietsen van school om niet een groot deel te missen. En radio Luxemburg natuurlijk, maar dat kostte dan wel weer wat nachtelijke uurtjes.
Popmuziek: een eindeloze reeks herinneringen komt op. Het is een beetje als mijn boekenkast; je kunt er een hele ontwikkelingsgang in terug vinden.
Here it comes again, that feeling… here it comes again!
Vrienden, kom vul mijn glas nog eens bij!!!
Kort na haar overlijden verscheen op de Amerikaanse website Stop The Presses! van Dave DiMartino een artikel met de intrigerende titel Whitney Houston: How Good Was She?. Hij doet daarin een poging haar megastatus te doorgronden. Ik geef het hier integraal weer, en als ik tijd en zin heb (wat waarschijnlijk niet zal gebeuren) ga ik het tzt nog eens vertalen.
” Whitney Houston’s unexpected departure from this Earth, and the deafening stream of praise from nearly all quarters of the globe–from fans, fellow musicians, the star-studded attendees of Clive Davis’s Grammy Party, held Saturday night in the same hotel in which she died hours earlier–left no doubt. She was deeply loved, and will be deeply missed.
And her career résumé, cut and pasted to nearly every well-meaning obituary because of its vast and impressive bulk, was, without question, eye-opening. And, to be fair, unprecedented.
It was no wonder, then, that Sunday night’s Grammy Awards program seemed less a celebration of the ongoing and still burgeoning career of British singer Adele than a long and sentimental tribute to the suddenly dead, suddenly gone, troubled singer Houston–who years earlier seemed the music industry’s very brightest hope.
Still, the question remains: Despite the accolades, the massive record sales, the radio hits, the video hits, the movie hits–exactly how good was Whitney Houston?
Bij toeval liep ik bij de Slegte tegen een boekje van Nobelprijswinnaar (1937) Roger Martin Du Gard aan met de nostalgische titel: het oude Frankrijk. Het gegeven is even simpel als geniaal: een dag uit het leven van een postbode in een Frans dorpje en de mensen die hij ontmoet, hun persoonlijke geschiedenissen en de gebeurtenissen die het leven die dag beïnvloeden. De postbode, monsieur Joigneau, weet meer over de dorpsbewoners dan zou moeten, want hij heeft de gewoonte om hun brieven open te stomen en ze te lezen. Het dorp blijkt een vat vol onderdrukt verlangen te zijn. Voor Martin T Hart is Du Gard niet zonder reden een lievelingsschrijver.
In een opwelling kroop ik zaterdagsavonds laat halverwege het verhaal achter de computer om wat muziek te downloaden. Met name een song van Amy Winehouse, Monkey Man, oorspronkelijk van de Britse popgroep The Specials. Voor de kenners waarschijnlijk niet haar beste song maar voor mij een juweeltje. Op Youtube ook het nummer opgezocht en in diverse uitvoeringen bekeken, waarin je Winehouse van een zelfverzekerde performer ziet verworden tot een junkie.
Na deze dosis “arbeidsvitaminen” tot me genomen te hebben, kroop ik onder de wol.
Zondagmorgen. In alle media grote koppen over de tragische dood van de Amerikaanse popdiva Whitney Houston. 48 jaar. Waarschijnlijk overleden aan een combinatie van medicijnen en overmatig alcohol gebruik. Een van de groten uit de recente popgeschiedenis en een vrouw die als Amy Winehouse haar laatste dagen als junkie sleet. Je gaat ermee naar bed en je staat ermee op.
Om de een of andere reden greep haar levenseinde me aan, en heb ik de hele dag het internet afgestroopt. Waarom? Uren aan muziek heb ik sinds jaar en dag op mijn Ipod staan maar nimmer een nummer van Whitney Houston. Ze heeft me in tegenstelling tot haar tante Dionne Warwick nooit erg kunnen bekoren, behalve met het vrolijke nummer I Wanna Dance with Somebody …..
In mijn jonge jaren, lang geleden, was ik een groot liefhebber van rauwe, zwarte Rock and Roll, maar af en toe een ballad van Dionne Warwick kon er wel tussendoor: Anyone who had a heart bijvoorbeeld.
Vanwege mijn oude liefde voor Warwick bleef ik het getroubleerde leven van Houston oppervlakkig volgen. Haar verslavingen, afkicken, vechthuwelijk en wanhopige pogingen om weer terug te komen. Haar verval, uitgestrekt over jaren, duurde bijna even lang als haar glorietijd. Ook hiervan zou geen detail onbelicht blijven. She didnot have the luxury of dancing with her daemons in private, as most of us do.
Houston had ooit een dijk van een stem. Orpah Winfrey sprak haar in een beroemd interview aan als The Voice en had het over An American treasure, waar zij onverantwoord mee omsprong. Dit Geschenk van God moest zij koesteren voor de hele natie. Houston knikte instemmend en deed het tegenovergestelde.
Whitney Houston had behalve een fenomenale stem ook een bijzonder fraai uiterlijk, op zijn Amerikaans vervolmaakt door weelderige pruiken, uplifts en moderne (photoshop) technieken. Een stralende zwarte godin die de pech had tegen iemand aan te lopen waarmee ze in de goot terecht kwam.
De laatste jaren van haar leven maakte Houston geen muziek meer. Wel verscheen ze een seizoen lang met haar toemalige man Bobby Brown in een reality show – Being Bobby Brown - die voor velen het toppunt van wansmaak was. The show which offered the public much more than they ever wanted to see about their mythical pop goddess and her questionable taste in men and appropriate onscreen behavior. Zelf was ze er in interviews niet ontevreden over. De show bracht ons dichter bij elkaar zei ze eens. We bemerkten, dat we ook gewone mensen waren. Een man, een kind, een huis. Misschien wel haar grootste ideaal.
Whitney Houston is 48 geworden. Op de klanken van de muziek naar de hoogste top van de Olympus gezweefd, geluidloos naar de diepste afgrond afgedaald. A Voice of Triumph, the Queen of Pain (NYT).
In een andere column heb ik een vluchtige levensschets gegeven van de Franse dichter, ontdekkingsreiziger en avonturier Arthur Rimbaud (Charleville, 20 oktober 1854 – Marseille, 10 november 1891). In Nederland is Rimbaud minder bekend door zijn werk dan door zijn aansprekend levensverhaal. Voor ons Nederlanders is Frans immers geen favoriete taal (meer) en Rimbaud hanteerde verschillende versvormen om het onzegbare te zeggen. Rimbaud heeft tijdens en na zijn leven grote aantrekkingskracht uitgeoefend op kunstenaars (Picasso, Bob Dylan bv). Dylans Changing of the Guards is in mijn optiek een echte Rimbaud songtekst.
Van golf ben ik nooit een liefhebber geweest, voor mij een hobby van afgezwaaide voetballers en pensionado’s. Lange tijd verkeerde ik zelfs in de veronderstelling dat het helemaal geen sport was: meer een beetje leuteren onder het wandelen. Tot het schandaal van Tiger Woods. Zie ik een foto van hem, dan denk ik automatisch aan een interessantere man: Sam Cooke, de jong overleden, legendarische soulzanger. Beide mannen lijken qua uiterlijk op elkaar en qua hobbies ook: dames van lichte zeden.
Recent Comments