Toen ik, zoals gebruikelijk, op mijn gemakkie het Parool scande, viel mijn oog op de kop: VUmc zet klagende arts buiten spel. In het kort komt de inhoud hierop neer: een longchirurg meldt eind vorig jaar (2011) een omstreden sterfgeval in het VUMedisch Centrum – tegen de zin van de directie – bij de Inspectie voor de Volksgezondheid. De inspectie stelt vervolgens een alarmerend rapport op over “de zeer zorgelijke situatie op de intensive care van de VUmc”. Zoals gebruikelijk komt de klokkenluider in zwaar weer terecht. Hij mag niet meer opereren. Ondanks bv vragen in de kamer en aandringen van de minister van Volksgezondheid: ik hecht zeer aan een zorgvuldige behandeling van de arts, zodat deze niet de dupe wordt van de melding die hij gedaan heeft. Het draait volgens het bestuur om het herwinnen van het vertrouwen. Zolang dat vertrouwen er bij zijn collega’s niet is, staat hij aan de kant. Tot zover de strekking die ik uiteraard niet kan beoordelen.
Ik had al eerder iets over het voorval gelezen, maar nu werd de longarts met naam en toenaam genoemd:
dr Rick Paul.
Een bekende uit het dodenrijk!
Mei 2006 ontmoette ik hem voor het eerst toen mijn Ans, met veel pijn, opgenomen werd in het VU ziekenhuis met wat later een ongeneeslijke vorm van longkanker bleek te zijn. Dr Paul werd de behandelende arts en heeft haar op een bijzondere manier begeleid. Altijd bereikbaar, altijd de tijd nemend, altijd aandachtig luisterend.
In zijn schaarse vrije tijd trainde hij chirurgen in het straatarme Roemenië, ook daar kon je hem bereiken, dag en nacht. Ondanks zijn kennis, kunde en menselijkheid wist hij de strijd niet te winnen. Na het overlijden kreeg ik een zeer persoonlijke, handgeschreven brief van hem.
Dr Paul is een sieraad voor de beroepsgroep en een man waar ik regelmatig met warmte aan terugdenk. Het stemt me treurig te moeten lezen, dat hij zo in de moeilijkheden zit.
Lafaards gaan tienmaal dood aleer ze sterven, laat Shakespeare Julius Ceasar zeggen. Een moedig man ervaart de dood maar eens. Dr Paul wist wel beter.
Deze maand is Herstelling (www.herstelling.nl) traditie- getrouw neergestreken in Suriname. Er is weer veel werk verzet, onder vaak onder lastige omstandigheden. Daarover schreef Herstellings voorzitter Jeroen Sprenger na zijn bezoek begin deze maand bespiegelend: de conclusie is zoals eerder: langzaam, maar vooruit. Je ziet verbetering, maar er lijkt nog weinig vanzelf te gaan. De vliegwielwerking blijft uit. Je moet hemel en aarde bewegen om zaken gedaan te krijgen. Het inklaren van de machine voor het bestratingproject is daarvan een goed voorbeeld.
Waarheid of perceptie ? Na tien jaar werkervaring in dit mooie land met zijn aardige mensen onderkennen we dat Nederlanders en Surinamers verschillen als Adam van Eva. Jullie hebben de klok, wij de tijd zal een Surinamer zeggen als hem gevraagd wordt naar de culturele verschillen. Een ontmoeting tussen bekenden wordt steevast ingezet met de vraag: hoe gaat het? Rustig zal de ander antwoorden. Soms hoor je wel eens hectisch! maar rustig. De nieuwe Tijdgeest?
Nederlanders houden van planning, liefst tien jaar en meer vooruit, Surinamers van improvisatie, bij voorkeur op het aller, allerlaatste moment. Door al dat geïmproviseer gaat er het nodige fout, maar Surinamers zijn rasoptimisten en herkennen zich in Willem van Hanegems quote: na ieder slecht seizoen volgt een zomer.Het opleidingsinstituut SAO (www.vaksao.sr.org) heeft als Herstelling een moeilijke doelgroep van overwegend vroegtijdige schoolverlaters. Statutair is de SAO verplicht elke leerling aan te nemen. Een groot deel valt voortijdig uit. De oorzaken zijn vaak van financiële en persoonlijke aard. Een black joke die hier verteld wordt, ter verduidelijking.
Humphrey, 8 jaar oud,emigreert met zijn moeder en acht broertjes en zusjes naar Nederland. Op zekere dag vraagt de onderwijzeres aan de kinderen hun situatie thuis te beschrijven. De een na de andere Nederlandse pupil vertelt: ik heb een eigen fiets, ik heb een eigen computer en ook een eigen kamer. Als Humphrey aan de beurt is, zegt hij: juf, ik heb geen eigen fiets, geen eigen computer en geen eigen kamer, maar we hebben thuis wel allemaal een eigen vader.
Papieren zijn niet toereikend, stoom en kokend water zijn nodig om dat geregeld te krijgen zoals het hoort.
Een deel van de uitval is terug te voeren op een mismatch tussen beroepseisen en capaciteiten van een leerling. Een problematiek waar ook Herstelling mee worstelde en waar gekozen is voor het organiseren van een onderzoeksfase van twee weken voor elke deelnemer die zich aanmeldt. De resultaten van deze aanpak zijn positief.
Voor het volledige verslag van het werkbezoek zie www.herstelling.nl/nieuws
Drank is een onuitputtelijke bron van volkswijsheid: van hele en halve waarheden. In vino veritas (in de wijn –komt- de waarheid voor de dag) zeiden de Romeinen al.
Latere generaties hebben op zulke thema’s ijverig voortgeborduurd.
Om eens wat wijsheden uit de losse pols te citeren:
- Paarden, wijn en vrouwenhaar, zijn bedrieglijke waar
- s Avonds een reus, ‘s morgens een kneus
- Een dronken vrouw is een engel in bed
- Van klinken en drinken komt struikelen en hinkelen
- Een dronkaard heeft meer steun aan een lantaarnpaal, dan een geheelonthouder aan zijn principes
- Voorkom een kater, blijf dronken
- Een huis vol dochters is een kelder vol zuur bier
- Waar de brouwer zit, kan de bakker niet zitten
- Wie zijn zorgen probeert te verdrinken, merkt dat ze goed kunnen zwemmen
- Als de drank zinkt, drijven de woorden naar boven
- Bachus heeft meer mensen verdronken dan Neptunus!
De Nederlandse overheid doet sedert 1996 ook een duit in het drankzakje met de overbekende campagne slogan: drank maakt meer kapot dan je lief is. Een waarheid als een koe! Luister naar de woorden van de half-dronken poortwachter in Shakespeare’s Macbeth en huiver:
nose-painting, sleep, and urine.
Lechery, sir, it provokes, and unprovokes;
it provokes the desire, but it takes away the performance:
it makes him, and it mars him;
it sets him on, and it takes him off;
it persuades him,and disheartens him;
makes him stand to, and not stand to;
in conclusion, equivocates him in a sleep, and, giving him the lie, leaves him.
We hebben tot diep in de nacht zitten te pimpelen, en drank, mijnheer is een grote aanstichter van drie dingen ..een rode neus, slaap en urine.
Wellust mijnheer, sticht hij aan en dooft hij uit
hij wakkert de behoefte aan, maar frusteert de uitvoering
Daarom kun je zeggen dat veel drank een loopje met de wellust neemt:
hij maakt hem en hij breekt hem,
hij zet hem op en hij haalt hem neer
hij spoort hem aan en beneemt hem de moed
hij doet hem staan, maar houdt hem niet in stand, kortom: hij misleidt hem tot in de slaap en, na hem achterover te hebben geslagen, laat hij hem alleen.
(vrij naar H.J. de Roy van Zuydewijn)
Abortus provocatus! Bijna had ik met een grote zwaai een vogelnestje met piepkleine eitjes – in een spaarzame aanval van schoonmaakwoede – de bosjes in gekieperd. Het nestje zat kunstig verborgen onder een dakpan en een grote berg herfstbladeren, in een wastafeltje, buiten mijn caravan. In eerste instantie dacht ik aan een verdwaalde paaskrans, maar bij nader inzien leekt het mij echt. Je hebt verstand van de natuur of je hebt het niet!
Nog een keer heb de nestrust verstoord toen ik voorzichtig de dakpan optilde om te zien of er nog werd gebroed. Het vogeltje vloog als een speertje weg, mij geschrokken achterlatend.
Eenmaal vrienden geworden heb ik veel plezier aan het beestje beleefd. Toen de eitjes uitgekomen waren, vloog het af en aan om de jongen te voeren. Of “het” een hij was, of afwisselend ook een zij, weet ik niet, zover reikt mijn kennis niet.
“Er is niet veel belangrijks over vrouwen en liefde gezegd, dat niet al lang in het Latijn gezegd is” merkte een bekende classicus eens op. Ik kan die uitspraak moeilijk beoordelen, omdat ik van alle drie de onderwerpen te weinig afweet. Maar wie weet, misschien verandert dat ooit: dum spiro, spero (zolang ik ademhaal, hoop ik).
Ontegenzeggelijk hebben de Romeinen behartenswaardige dingen gezegd over de mens, de maatschappij en natuur. Bondiger dan wie ook. Volgens de overlevering zou keizer Ausgustus op zijn sterfbed de onsterfelijke woorden gesproken hebben: acta est fabula, gespeeld is het stuk, het spel is uit. Kan het korter, mooier en cynischer ? Traditioneel werd deze zin uitgesproken in een Romeinse schouwburg op het einde van een voorstelling door een van de toneelspelers of de leider van het gezelschap, met de toevoeging plaudite! klapt in de handen!
Over een maand gaat mijn camping weer open. Om precies te zijn op 1 april. Iets waar ik me op kan verheugen. Een vervelende bijkomstigheid is wel dat rond deze tijd ook de huur weer betaald moet worden, ruim1300 euro.
Als een kleine oase ligt de camping temidden van uitgestrekte weilanden, onder de rook van Amsterdam. Ze maakt deel uit van de Stelling van Amsterdam. Het grondpatroon van de camping bestaat uit twee concentrische cirkels. De buitenste cirkel is een gracht die in verbinding staat met het riviertje de Winkel. De binnenste ring is opgespoten zand, in de vorm van een eiland, met een uitbundige vegetatie. Ooit bedoeld als het fundament voor een fort is er, omwille van militair-strategische overwegingen, niet gebouwd. Geheel in de pacifistische traditie van ons land heeft het eilandje later een bestemming gekregen als camping voor defensiepersoneel en weer later als camping voor gewone burgers. Volgens de overlevering staat mijn caravan op de plek van de hoogste militair. Iets om trots op te zijn.
Onder de rook van Amsterdam sta ik al weer heel wat jaartjes op een camping. Quite a place zou inspecteur Columbo zeggen. Een kleine oase temidden van uitgestrekte weilanden. De stad is op een steenworp afstand, en toch waan je je ergens heel ver weg. Ik mag er graag zijn, en met zoveel vogels en beesten om je heen never a dull moment. Ideale omstandigheden om een boek te lezen en te filosoferen over de grote vragen des levens. Zo ook op een prachtige zomerdag, in de namiddag, toen de laatste zonnestralen reeds over de bomen gluurden. Ik zat, of beter gezegd lag op een stoel, met de benen op tafel, en had mezelf op een biertje getrakteerd. Omdat het wat frisser werd, had ik een (ouderwets) hemd aangetrokken. Zo’n hemd dat tegenwoordig niet meer gedragen wordt en nog het meeste weg heeft van een topje waarmee vrouwen plegen te lopen. Voor me, op een metertje afstand, stond de parasol opengeklapt.
Havanna is uniek: bruisend, kleurrijk en zwaar verwaarloosd, uitgezonderd de prachtig gerestaureerde binnenstad. Aan de rand van die binnenstad, op een heuvel, hadden we een leuk, klein hotel gevonden. Recht tegenover dat hotelletje stond een majestueus universiteitsgebouw met op de muur de Latijnse tekst: hoc erat in votis.
Dit was altijd mijn wens, hoc erat in votis. De beroemde openingszin van een gedicht van Horatius waarin hij het landleven bezingt. Dit was altijd mijn wens: een stukje land, niet al te groot, dat een tuin, en dicht bij huis, een bron van levend water en hogerop bos, zou omvatten. Meer en beter deden de goden. Het is goed. Niets vraag ik verder nog.
Recent Comments